De slag bij Kadesj – deel 1

In dit drieluik wordt de beroemde slag bij Kadesj uit het 5de regeringsjaar van farao Ramses II uit de 19de dynastie beschreven.

Ramses II slaat de koppen in van zijn
Syrische vijanden,
grote tempel van Aboe Simbel

Vanaf de regeerperiode van farao Thoetmoses III uit de 18de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk lag de strategisch gelegen stad Kadesj binnen de Egyptische invloedssfeer. Tijdens de late 18de dynastie was de Egyptische greep op Kadesj en een groot deel van Syro-Palestina verloren gegaan. Kadesj was zelfs een vazal geworden van de nieuwe grootmacht in de regio, de Hethieten.

Sethy I uit de 19de dynastie weet tijdens een aantal militaire campagnes de invloed grotendeels te herstellen en Kadesj te veroveren. Na het vertrek van Sethy I verloren de Egyptenaren echter de invloed over de stad. Een verdrag tussen Egypte en de Hethieten bepaalde dat de grens van de invloedssferen van beide grootmachten ten zuiden van Kadesj kwam te liggen. Hierdoor kwam Kadesj in Hethitisch gebied terecht.

Ramses II wilde hier verandering in brengen. Tijdens zijn 4de regeringsjaar trekt hij voor het eerst ten strijde in Syro-Palestina en brengt de Syrische kuststrook onder Egyptische controle. Ook het koninkrijk Amoerroe, een vazal van de Hethitische koning Moewatallis, wordt binnengevallen. Zonder slag of stoot loopt Bentesjina, koning van Amoerroe, naar de Egyptenaren over.

Hierna bereidde Ramses II zich in de winter voor op zijn volgende stap: de verovering van Kadesj. Ook de Hethitische koning Moewatallis trof voorbereidingen voor een treffen met de Egyptenaren. Hij trok met een leger, dat volgens de Egyptische bronnen bestond uit bijna 40.000 man en 2.500 strijdwagens, richting Kadesj. Het Egyptische leger bestond uit 20.000 man verdeeld over vier divisies van elk 5.000 man. Elke divisie had de naam van een Egyptische godheid (Amon, Ra, Ptah en Seth). Daarnaast trok een vijfde divisie ‘de Nearin’ van de kust van Amoerroe landinwaarts richting Kadesj. Over de precieze afkomst van de Nearin is binnen de Egyptologie discussie. Over het algemeen wordt verondersteld dat deze divisie bestond uit troepen uit Amoerroe en omliggende gebieden. Sommige egyptologen zijn van mening dat zij geen volk vertegenwoordigen, maar dat de term Nearin een militaire aanduiding is voor nieuwe rekruten.

Opmars van het leger van Ramses II

In de lente van het 5de regeringsjaar vertrekken de vier divisies van het Egyptische leger, op een afstand van tien kilometer van elkaar, in hoog tempo naar Kadesj. Bij de plaats Sjabtoena, tien tot twaalf kilometer van Kadesj, vertellen twee Sjasoe-nomaden dat het vijandelijke leger zich bij de stad Aleppo bevindt, 95 kilometer ten noorden van Kadesj. Dit bericht klinkt Ramses II als muziek in de oren. Zonder op verificatie van het bericht door verkenners te wachten, besluit hij direct de rivier de Orontes over te steken. Hij geeft de Amon-divisie opdracht om ten noordwesten van Kadesj hun kamp op te slaan.

Ramses II zelf trekt samen met zijn lijfwachten verder tot vlak bij de stad, waar hij een klein kamp laat opzetten. Vanaf die plaats wacht hij tot de rest van zijn leger is gearriveerd.

De beslissing zo snel richting Kadesj te trekken, was een onbesuisde beslissing, genomen zonder voldoende informatie. Het grootste deel van de Egyptische strijdmacht lag ver achterop. De gesteldheid van het terrein maakte het voor de divisies nagenoeg onmogelijk om Ramses II snel te hulp te schieten wanneer er gevechten zouden uitbreken. Maar er werd door de koning geen slag verwacht en Ramses II had er waarschijnlijk alle vertrouwen in dat hij veilig was. Dit veilige gevoel verdween onmiddellijk toen hij het nieuws hoorde dat twee gevangengenomen Hethitische verkenners hem gaven. Na een stevige afranseling vertelden zij dat koning Moewatallis helemaal niet ver weg was. Sterker nog, hij bevond zich met zijn leger achter de ten noordoosten van de stad gelegen ruïneheuvel van het oude Kadesj.

PvG

Lees ook: De slag bij Kadesj – deel 2

Bronnen:
– Perspectives on the battle of Kadesh – H. Goedicke
– The Kadesh inscriptions of Rameses II – A. Gardiner
– Pharaoh triumphant – K. Kitchen
– The road to Qadesh – B. Murnane