De witte kapel van Senwosret I

De witte kapel van Senwosret I, openluchtmuseum van Karnak, Loeksor.
De witte kapel van Senwosret I,
openluchtmuseum van Karnak, Loeksor.

Senwosret I uit de 12de dynastie was verantwoordelijk voor de bouw van een groot deel van de bouwwerken uit het Middenrijk bouwwerken in de tempel van Karnak. Door bouw- en sloopwerkzaamheden is van dit deel van de tempel echter weinig overgebleven. Een aantal kleinere bouwwerken, waaronder de zogenaamde witte kapel, heeft het wel overleefd.

De blokken van de kapel werden door Amenhotep III uit de 18de dynastie gebruikt als vulling van de derde pyloon (toegangspoort). Vanaf 1927 werden de blokken door Franse archeologen uit de derde pyloon verwijderd. In 1937 begonnen de Franse egyptologen Pierre Lacau en Henri Chevrier met de reconstructie van het bouwwerk. Zij gaven het de naam ‘de witte kapel’.

De kapel werd gebouwd voor het eerste Sed-festival van Senwosret I. Dit festival was een jubileumfeest van de farao met als doel de verjonging van de farao. Het vond tijdens het 30ste regeringsjaar voor de eerste keer plaats. Het bouwwerk werd opgericht in een apart ommuurd complex met de naam ‘de hoge uitkijkpost van Cheperkara’. Waar dit complex zich oorspronkelijk bevond, is onbekend. Waarschijnlijk was het een apart, losstaand complex, gesitueerd langs de zuidelijke as van de huidige tempel. Het feit dat de blokken gebruikt werden voor de bouw van de derde pyloon doet vermoeden dat het in dit deel van de tempel heeft gestaan.

De kapel is nagenoeg vierkant (6,80 meter bij 6,45 meter) en is op een platform gebouwd. De kapel is toegankelijk via een combinatie van een helling en trap. Zestien vierkante pilaren, die voorzien zijn van verfijnde reliëfs, ondersteunen het dak. Op de zuilen staat Senwosret I voornamelijk voor Amonkamoetef maar ook verschillende andere goden en godinnen staan afgebeeld. Onder andere Anoebis, Thot, Amonet en Ptah worden getoond. De teksten vermelden de titels en bijnamen van de koning en de goden.

Detail van de witte kapel van Senwosret I.
Detail van de witte kapel
van Senwosret I.

Op de buitenmuren van de kapel staat een lijst van alle 22 Opper-Egyptische en 14 Neder-Egyptische gouwen (provincies). Onder de naam van elke gouw wordt de lengte van de rivieroever in het gebied gegeven. Op de noordelijke buitenmuur worden de vloedstanden op diverse plaatsen langs de Nijl vermeld.

In het midden van de kapel was plaats voor een dubbele troon. Deze was bedoeld als zitplaats voor de koning tijdens het uitvoeren van de verschillende ceremonies op het Sed-festival. Tijdens deze ceremonies droeg de koning afwisselend de witte of de rode kroon. De naam van de kapel, ’degene die de twee kronen van Horus opheft’, onderschrijft dit. Mogelijk werden na het festival beelden van de koning op de troon geplaatst om zo een zichtbare herinnering van de verjongde krachten van de koning achter te laten.

De kapel werd door Amenemhat III en Amenemhat IV omgebouwd tot een van de vele barkkapellen voor Amon. Priesters konden tijdens de vele religieuze processies de heilige bark van Amon in deze kapellen neerzetten terwijl ze een korte pauze namen en gebeden opzegden. Voor dit doel werd in het midden van de kapel een voetstuk geplaatst waarop de bark van Amon kon staan.



PvG

Bronnen:
– Karnak, Evolution of a Temple – E. Blyth
– The Temples of Karnak – R.A. Schwaller de Lubicz