Het nijlpaard in het oude Egypte

Nijlpaardgodin Taweret, British Museum, Londen.
Nijlpaardgodin Taweret,
British Museum, Londen.

Het Nijlpaard (Hippopotamus amphibius) is de grootste soort uit de familie der nijlpaarden (Hippopotamidae). De hiëroglifische schrijfwijze voor nijlpaard is  ,  ‘debie’. De andere soort, het dwergnijlpaard (Hexaprotodon liberiensis), kwam in het oude Egypte niet voor. Het nijlpaard heeft een groot, rond lichaam, korte poten en een grote kop met een brede snuit. De zachte, glimmende huid is paarsgrijs, bruin of zelfs blauwzwart. De onderzijde, oren en bek vertonen een meer roze kleur. In de huid zitten klieren die een op bloed lijkende afscheiding uitscheiden. Deze afscheiding dient als een soort zonnebrandcrème, een ontsmettingsmiddel en een middel om een geurspoor te markeren. Nijlpaarden leefden in Egypte altijd in en om het water van de Nijl.

Na een draagtijd van acht maanden wordt een jong nijlpaard geboren. Dit gebeurt geïsoleerd van de kudde. Moeder en jong blijven dan nog twee weken bij elkaar voordat ze terugkeren naar de kudde. Tijdens deze twee weken is de nijlpaardmoeder zeer alert en agressief. Medische teksten maken duidelijk dat in het oude Egypte bij een menselijke geboorte moeder en kind gedurende een periode van vijftien dagen van de gemeenschap afgezonderd werden. Dit lijkt op de afzonderingsperiode van een nijlpaardmoeder en haar jong. Als bewoners van de rivier de Nijl golden nijlpaarden ook als symbool van vruchtbaarheid en nieuw leven. Daarom is goed te verklaren dat de godin van zwangerschap en geboorte, Taweret (letterlijk: De Grote) de gestalte van een nijlpaard had.

Overdag verblijft het nijlpaard voornamelijk in het water, maar ‘s nachts gaat het aan land om te grazen. Het heeft meestal vaste paden van het water naar de graasplekken. Hierbij gaan de dieren niet zachtzinnig te werk. Ze laten vaak een spoor van vernieling achter. Voor de Egyptische landbouwers vormde het nijlpaard daarom een boosdoener bij uitstek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het dier werd geassocieerd met Seth, de god van vernieling en chaos. Op reliëfs van de mastabagraven uit het Oude Rijk is de nijlpaardenjacht een geliefd thema. De grafeigenaar vaart in een papyrusboot door de moerassen en harpoeneert daar nijlpaarden. De jacht leverde grote hoeveelheden vlees op en de tanden van nijlpaarden dienden als materiaal voor beeldjes, amuletten en huishoudelijke artikelen.

Nijlpaard van faience, Louvre, Parijs.
Nijlpaard van faience,
Louvre, Parijs.

Al sinds de Predynastische Periode werden beeldjes van gevaarlijke dieren zoals het nijlpaard, aan de overledene meegegeven. De Egyptenaren hoopten dat deze beeldjes hen magische bescherming zouden bieden tegen bedreigende en vernietigende machten in het Dodenrijk. Vanaf het Middenrijk werden blauwe faience beeldjes van nijlpaarden in graven meegegeven. Deze beeldjes werden vaak beschilderd met waterplanten. De poten van het nijlpaard werden uit magische voorzorg beschadigd. De Egyptenaren wilden namelijk voorkomen dat de beeldjes tot leven zouden komen en de grafeigenaar zouden aanvallen. Veel museumexemplaren hebben in moderne tijden weer nieuwe poten gekregen, omdat men niet besefte dat dit een opzettelijke beschadiging betrof.

Horus spietst een nijlpaard, Horustempel, Edfoe.
Horus spietst een nijlpaard,
Horustempel, Edfoe.

De vernielende eigenschap van het nijlpaard speelde een belangrijke rol in de mythe over Horus en Seth. De meest uitgebreide versie van deze mythe staat beschreven in papyrus Chester Beatty I. Deze wordt in het National Museum of Ireland te Dublin bewaard. Het beschrijft de machtsstrijd tussen Horus en zijn oom Seth. Het verhaal begint met een rechtszaak. Omdat Osiris dood is, maakt zijn broer en moordenaar Seth aanspraak op de troon. Door de magie van Isis heeft Osiris toch postuum een zoon en troonopvolger Horus gekregen. De goden moeten onder voorzitterschap van Ra uitspraak doen, maar er heerst onenigheid. Hoewel Horus de wettige erfgenaam is, zijn vele goden toch voor Seth. Horus is immers nog jong en Seth zou met zijn brute kracht Egypte goed kunnen beschermen. Na jaren van strijd besluiten Horus en Seth zich te veranderen in een nijlpaard en duiken onder water. Wie binnen drie maanden naar het wateroppervlak zou komen, had verloren. Isis wilde daar niet op wachten. Zij wierp een speer in het water maar verwondde per ongeluk haar eigen zoon Horus. Gelukkig kon ze met haar magie de verwonding genezen. De tweede speer trof Seth. Deze begon daarop enorm op haar gemoed te spelen, hij was tenslotte haar broer. Toen Isis toegaf aan zijn smeekbeden en de speer verwijderde, werd Horus bevangen door woede en hakte hij in razernij het hoofd van zijn moeder af. De strijd tussen Horus en Seth zou nog lange tijd doorgaan. In de tempelrituelen uit de Ptolemaeën Tijd speelde de farao, als de valkgod Horus, de rol van de goddelijke jager door het nijlpaard Seth te harpoeneren. Voorstellingen in de tempel van Edfoe maken dit duidelijk.

HJP & JR

Bronnen:
– The Animal World of the Pharaohs – P.F. Houlihan
– The Dictionary of Ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt – I. Shaw
– Cursus Flora en fauna – H. Pragt
– Foto Horustempel: Roel Rijsdam