Paarden in het oude Egypte

Paarden ingespannen voor een strijdwagen, generaalsgraf van Horemheb, 18de dynastie, Sakkara.
Paarden ingespannen voor een strijdwagen,
generaalsgraf van Horemheb,
18de dynastie, Sakkara.

Onderzoekers hebben aan de hand van DNA-onderzoek kunnen aantonen dat de eerste domesticatie van paarden rond 4000 v.Chr. plaatsvond op de Euraziatische steppes. Diverse archeologische sites uit de nieuwe steentijd en vroege bronstijd in de Oekraïne en Kazachstan bevatten restanten van paarden. In Egypte doet het (Equus caballus) waarschijnlijk zijn intrede tijdens de Tweede Tussenperiode, gedurende de overheersing van de Hyksos. Op de opgravingssite in Tell el-Daba, de voormalige Hyksos-hoofdstad Avaris, zijn diverse graven met paardenskeletten gevonden. Deze zijn rond 1640 v.Chr. te dateren, het begin van de Hyksos-periode. Maar dit is geen onomstotelijk bewijs. Bij recenter onderzoek in Tell el-Kebir in de oostelijke delta is mogelijk een paardenskelet gevonden dat op 1750 v.Chr. gedateerd wordt. Maar omdat het moeilijk is om paardachtigen van elkaar te onderscheiden, zou het ook een ezel kunnen zijn. Vanaf het Oude Rijk zijn namelijk al begrafenissen van ezels bekend. Als het inderdaad een paardenskelet is, dan waren paarden al in Egypte aanwezig voordat de Hyksos arriveerden. Het is in ieder geval mogelijk dat Egyptenaren wel bekend waren met paarden, maar dat het dier pas na de komst van de Hyksos in Egypte zelf gehouden en gefokt werd.

De Egyptenaren noemden het paard    ‘sesemet’. Al snel gebruikte men ook het epitheton nefer ‘mooie’ om er het paard mee aan te duiden. Hieruit blijkt de bewondering voor het paard. De oudste verwijzing naar een paard is afkomstig van de Kamose-stèle aan het begin van de 18de dynastie. Hierop staat de wagenstrijd beschreven tussen de gouwvorsten van Thebe en de Hyksos.

Paard en rijtuig, stèle uit het graf van Any in Tell el-Amarna, 18de dynastie, Egyptisch Museum, Caïro.
Paard en rijtuig, stèle uit het graf
van Any in Tell el-Amarna,
18de dynastie, Egyptisch Museum, Caïro.

Aan de hand van teruggevonden juks van strijdwagens kan de hoogte berekend worden van de paarden die in het oude Egypte gehouden werden. Deze was gemiddeld 1.35 meter. Al zijn er ook grotere exemplaren bekend. Voor het privégraf van Senenmoet (TT 71) in Loeksor is een paardenskelet gevonden dat ongeveer 1,50 meter hoog was. Aan de roodbruine kleur van de manen kon vastgesteld worden dat het een ‘vos’ betrof. De oudst bekende afbeelding van een paard is te vinden in het graf van Renni (EK 7) in El Kab, uit de regeerperiode van Amenhotep I (18de dynastie). Pas vanaf de tijd van Thoetmoses III (18de dynastie), komen afbeeldingen van paarden veelvuldig voor in privégraven. In het overgrote deel betreft het dan voorstellingen van ‘vossen’.

Omdat het houden en verzorgen van paarden een kostbare en tijdrovende aangelegenheid is, zijn het voornamelijk farao’s, edelen en de militaire elite die paarden bezaten. Ze werden vooral gebruikt om strijdwagens voort te trekken tijdens militaire campagnes. Maar de wagenspannen werden ook gebruikt bij jachtexpedities of bij ceremoniële processies. Vanaf het Nieuwe Rijk (18de dynastie) werden paarden ook als prestigieus geschenk ingezet. In de Amarna-brieven wordt melding gemaakt van zeldzame witte paarden die vorsten elkaar cadeau geven. Hoewel het berijden van een paard zeker zal zijn gedaan, zijn voorstellingen daarvan uitermate zeldzaam. In het generaalsgraf van Horemheb (18de dynastie) is bijvoorbeeld een scène te vinden van een man, zittend op de rug van een paard.

Na de slag bij Megiddo nam farao Thoetmoses III onder andere paarden als oorlogsbuit mee terug naar Egypte. In zijn annalen in de tempel van Karnak wordt deze veldslag en de buit beschreven. De tekst vermeldt onder andere 2041 paarden, waaronder 6 hengsten en een aantal veulens. Om paarden efficiënt in te zetten bij militaire campagnes was het belangrijk dat er met de paarden geoefend kon worden. De stallen en oefenterreinen lagen dan ook in de buurt van de faraonische legers. De militaire barakken waar soldaten trainden, dienden tevens als stallen voor de paarden. In de stad Piramesse in de Delta heeft een paardenstal gestaan die minstens 460 paarden kon huisvesten.

Paarden in de dodentempel van Ramses II te Abydos, 19de dynastie.
Paarden in de dodentempel van
Ramses II te Abydos, 19de dynastie.

De Nubische zwarte farao’s van de 25ste dynastie hadden een speciale band met hun paarden. Zij lieten bij hun piramides te El-Koerroe en Noeri speciale paardengraven aanleggen, zodat ze samen met hun lievelingsdieren begraven konden worden. Vanwege hun waardering voor paarden, stuitte mishandeling van de dieren hen tegen de borst. Op zijn overwinningsstèle haalt Pianchy fel uit naar zijn rivaal Tefnacht (24ste dynastie).  Deze vorst uit Saïs in de Delta zou zijn paarden mishandelen. Zijn vlucht te paard wordt beschreven als een oneervolle terugtrekking.

Ondanks het feit dat paarden enorm worden gewaardeerd in het oude Egypte, worden ze op geen enkele manier vereerd of geassocieerd met goden. Ze spelen geen rol in de grote mythes of in enige religieuze context. Een uitzondering vormt de Syrische godin Astarte. Zij geniet in het Nieuwe Rijk populariteit en wordt in haar rol als oorlogsgodin staande op de rug van een paard afgebeeld in Egyptische voorstellingen. De Egyptenaren adopteren Astarte als ‘Meesteres van de paarden’ en ‘Beschermster van de farao op het slagveld’.

JR

Met dank aan egyptologe Lonneke Delpeut BA voor haar adviezen en suggesties.

Bronnen:
– Het oude Egypte in woord en beeld – T. Wilkinson
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– The Oxford encyclopedia of ancient Egypt
– An Egyptian bestiary – P. Germond
– Hiërogliefen, de beeldtaal van het oude Egypte – M.C. Betrò
– Cursus Flora en Fauna – H. Pragt
– Foto generaalsgraf Horemheb en godentempel Ramses II te Abydos –  Roel Rijsdam