Amarnakunst – deel 2

Beeldhouwer Bak en zijn vrouw, Neues Museum, Berlijn.
Beeldhouwer Bak en
zijn vrouw,
Neues Museum, Berlijn.

Over het algemeen wordt de Amarnastijl gekenmerkt door een grotere losheid en levendigheid dan in de voorafgaande perioden van de Egyptische kunst; de lijnen zijn weker en minder streng. De Amarnakunst is geen continue stijlperiode geweest. De volgende drie tijdvakken kunnen worden onderscheiden:

A. de ‘karikaturale’ periode die duurde van regeringsjaar 1 tot 8
B.  de middenperiode regeringsjaar 8 tot 12
C.  de late periode regeringsjaar 12 tot 17 (= laatste regeringsjaar
van Achnaton)

Periode A vindt voornamelijk plaats in het oude Thebe, het huidige Loeksor. Tijdens de eerste vijf regeringsjaren wordt zowel in reliëfvoorstellingen als in beelden afstand genomen van de idealiserende stijl van Amenhotep III. De hang naar realisme betekent echter geen volledige breuk met het verleden.

Achnaton had verscheidene voorbeelden van realistische en vooral naturalistische kunst uit de regeringsperiode van zijn vader Amenhotep III voorhanden. Alleen worden nu bepaalde kenmerken tot in het overdrevene doorgetrokken. Met recht kan worden gesproken van karikaturaal realisme. Dit komt vooral tot uitdrukking in de reliëfvoorstellingen op de zogenoemde talatat-blokken, de bouwstenen voor de Atontempel te Thebe.  

Uit deze tempel zijn ook de kolossale zandstenen beelden van Achnaton afkomstig. De farao wordt getoond in een slappe houding met overdreven lange armen en benen. Vrouwelijke vormen worden benadrukt en zijn hals en smalle hoofd zijn langgerekt. Door de vrouwelijke vormen is er nauwelijks onderscheid in de lichaamsbehandeling van Achnaton en Nefertiti. In geval van fragmenten van reliëfs is dit alleen te zien aan de curve van de neklijn: bolrond betreft Achnaton en holrond betreft Nefertiti. 

Deze periode A wordt beheerst door de opperbeeldhouwer Bak, die volgens een tekst op één van zijn monumenten persoonlijk door Achnaton werd geïnstrueerd. In het vijfde regeringsjaar verhuizen Achnaton en Nefertiti met hun jonge gezin naar de  nieuw gestichte hoofdstad Achetaton in Midden-Egypte. Tijdens de eerste drie jaar na de verhuizing wordt in de ateliers van de residentie de karikaturale stijl voortgezet.

Reliëf van Achnaton in periode B, National Museum of Scotland, Edinburgh.
Reliëf van Achnaton in
periode B, National Museum
of Scotland, Edinburgh.

Periode B vertoont een geleidelijke verzachting van de overdreven expressieve vroege periode A. Dit is bij fragmenten van beelden en reliëfs vaak moeilijk te onderscheiden.

Periode C kenmerkt zich door een toenemend idealisme waarin weinig meer van de eerste periode overblijft. Normaal geproportioneerde gezichten en lichamen doen zich voor, al onderscheiden deze laatste zich duidelijk van de periode van Amenhotep III door een zekere weekheid van de buik- en beenpartij. Beroemde voorbeelden uit deze laatste fase zijn het beeld van Achnaton met de blauwe kroon en de polychroom beschilderde buste van Nefertiti die samen met vele andere gipsportretten in het atelier van de opperbeeldhouwer Thoetmoses zijn aangetroffen.

Het is onduidelijk wat de achtergronden zijn geweest die hebben bijgedragen tot de geleidelijke terugkeer naar de oude geïdealiseerde kunst tijdens de regering van Achnaton. Dat de kunstenaars die Achnaton nodig had voor zijn programma zo snel konden overschakelen van de ene stijl naar de andere, bewijst dat de Amarnakunst geen totale breuk met het verleden betekende.

De kunst bleef in wezen een ‘weetkunst’. Dat wil zeggen: de kunstenaar beeldde iets af zoals hij wist dat het er uit zag, niet zoals hij het werkelijk zag. Hij gebruikte geen perspectief en alles wat daarmee samenhing. Voorwerpen, lichamen, planten en gebouwen bleven een optelsom van onderdelen en waren geen organisch geheel zoals in de Grieks-Romeinse kunst. Hiermee bleef ook de Amarnakunst, zelfs in zijn meest extreme vormen, puur Egyptisch en heeft het de gestelde grenzen niet overschreden.

HP

Lees ook: Amarnakunst – deel 1

Bekijk ook de koningskaarten van Achnaton en Nefertiti

Bronnen:
– Farao’s van de Zon – R. Freed, Y.J. Markowitz, S.H. D’Auria
– Syllabus: Kunst van het oude Egypte – H. Pragt