De Grote Atonhymne

Eje en zijn vrouw in aanbidding, graf van Eje, Tell el-Amarna.
Eje en zijn vrouw in aanbidding,
graf van Eje, Tell el-Amarna.

Omstreeks 1350 v.Chr. werd Amenhotep IV/Achnaton uit de 18de dynastie farao. Tijdens zijn regering legde hij steeds meer de nadruk op de verering van de Aton, ten koste van vooral de god Amon.

Hij stichtte een nieuwe hoofdstad: Achetaton, het tegenwoordige Tell el-Amarna. Hier werden diverse graven voor de hoogwaardigheidsbekleders aangelegd. In vijf van deze graven is de zogenaamde Grote Atonhymne  te vinden.

In het graf van Eje (nr. 25) is de meest complete versie van deze Atonhymne aangebracht. Deze versie werd in 1890, tijdens een onenigheid onder de plaatselijke bevolking, moedwillig beschadigd. Ongeveer eenderde deel van de tekst ontbreekt tegenwoordig.

Het gedicht wordt door Achnaton uitgesproken. Er wordt verondersteld dat hij de auteur van de hymne was, maar hiervoor is geen bewijs geleverd. Het feit dat in maar liefst vijf graven in Achetaton de Atonhymne (deels)  voorkomt, doet vermoeden dat het een poëtische samenvatting is van de leer van de Atonreligie. Eje meldt in zijn graf dat hij door de koning zelf was onderricht in de ‘leer’.

De hymne getuigt van een extatische vreugde over de schepping. De kosmos koestert zich daarbij in het goddelijke licht van de Aton. Mens en dier verkeren in aanbidding en het schouwspel van de wereld is er een van overvloed en orde. Aan de hymne ligt duidelijk een diep beleefd gevoel van religieus ontzag ten grondslag.

De hymne begint met de zonsopkomst:

‘Prachtig verschijnt u aan de horizon van de hemel, levende Aton, grondslag van het leven. Wanneer u aan de oostelijke horizon opkomt, dan vervult u ieder land met uw schoonheid.’

Tijdens de nachtelijke uren komt de duisternis, die door de afwezigheid van de Aton, vergeleken wordt met de dood. Bij het verschijnen van de Aton in de ochtend, wordt het land als herboren:

‘Het hele land gaat aan het werk, het vee doet zich tegoed aan hun planten. Bomen en planten gedijen, de vogels vliegen op van hun nest.’

De voortplanting is ook het werk van de Aton:

‘U die het zaad tot ontwikkeling brengt in vrouwen en het (vrucht)water tot mensen maakt. Die de zoon in de moederschoot doet leven en het kalmeert door zijn huilbui te laten ophouden. Voedster in de schoot, die adem geeft om al wat hij geschapen heeft, te laten leven. Wanneer het uit de schoot komt om te ademen op zijn geboortedag, opent u zijn mond geheel en al.’

Stierkalf in het struikgewas, tegelfragment, Louvre, Parijs.
Stierkalf in het struikgewas,
tegelfragment, Louvre, Parijs.

De overvloed en de complexiteit van de schepping worden geprezen:

‘Hoe talrijk zijn uw werken, het is teveel om te zien. Enige god van wie geen ander is buiten hem. U hebt de aarde geschapen zoals u dat wenste.’ U was alleen met de mensen, alle vee en kleinvee, al wat op de aarde is en op poten loopt en dat wat in het luchtruim vliegt met hun vleugels.

In het slotdeel zegt Achnaton dat hij de Aton in zijn hart heeft gesloten en dat niemand behalve hij de Aton kent:

‘U bent in mijn hart, er is geen ander die u kent naast uw zoon, ‘Mooi aan gestaltes is Ra’ aan wie u uw plannen en uw macht hebt bekendgemaakt.’

Er bestaat een theorie dat de Atonreligie het Jodendom heeft beïnvloed. Een van de bewijzen hiervoor wordt geleverd door de overeenkomst van een deel van de Atonhymne met de Bijbelse Psalm 104. Aangezien de regeerperiode van Achnaton volgens de meest geaccepteerde chronologie samenviel met de tijd dat de Israëlieten in ballingschap in Egypte waren, is een dergelijke invloed niet geheel uit te sluiten.

PvG

Bekijk ook de koningskaart van Achnaton

Bronnen:
– Farao’s van de zon – R.E. Freed, Y.J. Markowitz, S.H. D’Auria
– Akhenaten, Egypt’s false prophet – N. Reeves
– New kingdom Amarna period: The great hymn to Aten – Hari