De god Geb

Geb, afbeelding KV 14 graf van Tawosret en Sethnacht
Geb, graf van Tawosret
en Sethnacht,
KV 14, Dal der Koningen, Loeksor.

De aardgod Geb is de zoon van de god Sjoe en de godin Tefnoet. Samen met zijn zus Noet, de hemelgodin, verwekt Geb twee tweelingen. De eerste tweeling is Osiris en Isis. De tweede tweeling is Seth en Nephtys. De god Geb is een van de oudste goden en wordt reeds in de Piramideteksten aangehaald als ‘oudste van Sjoe’.

Als aardgod staat Geb garant voor vruchtbaarheid en regeneratie. Hierdoor staat hij in nauwe relatie tot het dodengeloof. In de Piramideteksten wordt hij vaak genoemd in samenhang met de scheppergod Atoem en de zonnegod Ra. Hij speelt daarbij een stimulerende rol voor de aan de ondergegane zon gelijkgestelde overleden farao. Geb laat de koning niet in zijn sarcofaag in de grafkamer ‘slapen’, maar zorgt ervoor dat de reis door de Doeat, het Dodenrijk, op gang komt.

De god Geb wordt meestal antropomorf, dus als een mensfiguur, afgebeeld. Zijn huidskleur is meestal groen, de kleur van vruchtbaarheid. Op een vignet uit het dodenboek van de dame Tentamon, uit de 21ste dynastie, is het lichaam van Geb versierd met rietbladen. Het vruchtbaarheidsaspect komt ook terug in de spreuk waarbij wordt gezegd dat gerst uit de ribben van Geb groeit. Zodoende voorziet deze god iedereen op aarde van voedsel.

In magische teksten die betrekking hebben op het genezen van hoofdpijn wordt ‘chenem’, de plant van Geb genoemd. Chenem is ook de plant waar Horus en Seth om vechten in de Osirismythe. De hoofdtooi van Geb kan verschillende vormen aannemen. Hij kan zowel de kroon van Neder-Egypte als de atef-kroon dragen. Deze laatste kroon rust ook vaak op het hoofd van zijn zoon Osiris. Doorgaans heeft Geb echter een gans op zijn hoofd. Dit is de hiëroglief waarmee zijn naam wordt geschreven.

Op het plafond van KV 9, het graf van Ramses V/VI, is een voorstelling van Geb te zien met zijn hoofd in de vorm van de kop van een woestijnhaas. De woestijnhaas wordt als hiëroglief gebruikt om er het werkwoord ‘bestaan’ mee te schrijven. In de Piramideteksten staat beschreven hoe Geb met zijn ene arm de hemel en met de andere arm de aarde vasthoudt. Vanaf het Nieuwe Rijk komt deze voorstelling voor in vignetten van het Dodenboek en in magische papyri. Geb ligt dan op zijn zij en steunt op een gebogen arm.

Geb, papyrus van Neskapasjoety, Louvre, Parijs
Geb, papyrus van Neskapasjoety,
Louvre, Parijs.

Geb wordt vaak geassocieerd met het koningschap. Omdat de oude Egyptenaren geloven dat de farao het levende beeld van Horus is, wordt de koning ‘de erfgenaam van Geb’ genoemd.

Ook wordt de koning aangeduid met ‘Hij die zit op de troon van Geb’. Bij de twist tussen Horus en Seth vinden de juridische beslissingen plaats in de ‘Brede Hal van Geb’. Geb is hier de rechter die een oordeel velt in de vete tussen Horus en zijn oom Seth.

In de piramideteksten staat dat Geb de koning steunt in zijn zegevierende rol als Horus over zijn vijand Seth. De koning voert er een dans uit ter ere van het feit dat Geb de koning nooit kwaad zal doen. Hij zal als de rechtmatige koning de troon bestijgen. Geb plaats daarbij zijn sandalen op de hoofden van de vijanden van de koning.

Voor zover bekend heeft Geb geen eigen cultusplaats of heiligdom in het oude Egypte. Geb is in vrijwel alle tempels in in reliëfvoorstellingen weergegeven. Dit maakt hem, net zoals zijn zoon een troonopvolger Osiris, een godheid van heel Egypte.

YB

Bronnen:
– The Routledge Dictionary of Egyptian Gods and Goddesses – G. Hart
– The complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt – R. Wilkinson