Het graf van Thoetmoses III

Voorvertrek van het graf van Thoetmoses III, KV 34, Dal der Koningen, Loeksor.
Voorvertrek van het graf van Thoetmoses III,
KV 34, Dal der Koningen, Loeksor.

Het graf (KV 34) van farao Thoetmoses III uit de 18de dynastie is in 1898 ontdekt door werklieden van Victor Loret (1859 – 1946), onder leiding van inspecteur Hosni. Het graf werd heel anders opgebouwd dan de voorgaande graven in het Dal der Koningen. Het verschilt zowel in grootte als in decoratie van de oudere graven en bevat drie gangen, een put, een voorvertrek en tot slot de grafkamer met vier zijvertrekken.

De ingang van het graf bevindt zich op een hoogte van dertig meter in de rotswand van een smalle kloof. In de oudheid werd de trap naar de ingang weggehakt. Tegenwoordig voert een moderne, steile trap naar boven. Vanaf de ingang van het graf voert een trap naar twee gangen, waarvan de laatste uitkomt bij een negentien meter diepe put. De wanden van de ruimte boven de put zijn wit gepleisterd met een chjeker-fries langs de bovenkant. Het plafond is voorzien van een sterrenhemel.

Oorspronkelijk was de doorgang aan de overkant van de put afgesloten en beschilderd, zodat het leek alsof hier het einde van het graf was. Dit om grafrovers op een dwaalspoor te brengen. Via een houten plankier betreedt men tegenwoordig het haaks hierop gelegen voorvertrek. Het dak van dit vertrek wordt ondersteund door twee pilaren en ook hier is het plafond voorzien van een sterrenhemel. Op de wanden zijn in een soort tabelvorm de 741 goden van het Amdoeat met hun namen afgebeeld.

Een houten trap voert naar beneden naar de grafkamer met de sarcofaag. Het vertrek is ovaal van vorm, als een cartouche. Dit symboliseert de eeuwigdurende kringloop van de zon en dus van het leven. De wanden bevatten het complete Amdoeat, afgebeeld als een soort afgerolde papyrus, in drie rondom het hele vertrek aangebrachte registers. Het is waarschijnlijk de oudste voorstelling van het complete Amdoeat. Het bevat de beschrijving van de reis van de zon door de twaalf uren van de nacht.

Op de pilaren in het vertrek staat de litanie van Ra beschreven, met afbeeldingen van de diverse verschijningsvormen van Ra. Eén van de pilaren bevat bijzondere afbeeldingen van Thoetmoses III met zijn familie en Thoetmoses III die wordt gevoed door de godin Isis in haar verschijningsvorm van sycomoorboom.

Grafkamer van Thoetmoses III met de sarcofaag in situ, KV 34, Dal der Koningen, Loeksor.
Grafkamer van Thoetmoses III met de sarcofaag in situ,
KV 34, Dal der Koningen, Loeksor.

Achter in het vertrek staat de prachtige sarcofaag van Thoetmoses III. Het is wellicht de mooiste sarcofaag van het oude Egypte, uitgehouwen uit geel kwartsiet en vervolgens rood geschilderd om rood graniet na te bootsen. Toen Victor Loret de sarcofaag vond, was het deksel ervan door grafrovers bruut verwijderd en daardoor gebroken. Nu ligt het weer gerestaureerd en wel op zijn plek.

Het hoofdeinde van de sarcofaag wordt beschermd door een knielende Nephtys, het voeteneinde door een knielende Isis. De zijkanten bevatten afbeeldingen van Hapy, Anoebis-Chentysehnetjer, Kebehsenoef en van Amset, Anoebis-Imyoet en Doeamoetef. Aan één kant van de sarcofaag zijn oedjat-ogen aangebracht. De kanopenkist van Thoetmoses III is nooit teruggevonden.

Het graf van Thoetmoses III werd aan het einde van de 20ste dynastie op ruwe wijze geplunderd. Priesters hebben daarom zijn mummie opnieuw in linnen gewikkeld en in zijn originele mummiekist (door de rovers van bladgoud ontdaan) in de cachette (DB 320) bij Deir el-Bahri verstopt.

In de Ptolemaeën Tijd is het graf van Thoetmoses III hergebruikt voor de begrafenis van twee vrouwen. Behalve deze twee mummies vond Loret nog diverse restanten van grafgiften, die door grafrovers waren achtergelaten. Onder andere houten beeldjes van de farao en diverse goden, fragmenten van modelboten, modelgereedschap en vazen. Andere voorwerpen uit het graf zijn teruggevonden op diverse plaatsen in het Dal der Koningen.

LdJ

Bronnen:
– De Schatten van Luxor en de Vallei der Koningen – K. Weeks
– The Complete Valley of the Kings – N. Reeves en R. Wilkinson