Het graf van Ramses I

Farao Ramses I vergezeld door 
Horus en Anoebis.
Farao Ramses I vergezeld door
Horus en Anoebis.

Farao Ramses I was de eerste vorst van de 19de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk. Hij besteeg de troon pas op late leeftijd. Dat is wellicht de reden dat er voor hem uit voorzorg slechts een kleine graftombe (KV 16) is aangelegd in het Dal der Koningen. Dan zou, ook als hij snel zou overlijden, zijn graf toch klaar kunnen zijn en aan de eisen van een koninklijk graf voldoen.

Om die reden is het ontwerp van het graf waarschijnlijk aangepast en zijn de scènes in het graf van Ramses I niet eerst in reliëf uitgevoerd maar direct op de pleisterlaag aangebracht. Ramses I heeft uiteindelijk maar kort geregeerd. Hij overleed na ongeveer twee regeringsjaren. Dit was mogelijk toch nog onverwacht want zijn graf is niet voltooid.

Het graf bestaat uit een trap, een gang en vervolgens weer een trap. De tweede trap komt direct uit in de kleine grafkamer. De wanden van de gang zijn niet gedecoreerd. Uitsluitend de grafkamer zelf en een kleine nis zijn voorzien van afbeeldingen. De stijl van de decoraties in het graf lijkt veel op de stijl in graf KV 57 van farao Horemheb, die Ramses I had benoemd als zijn opvolger. Ook de grijsblauwe achtergrondkleur van de wanden en de stijl van inkleuring met volle, verzadigde kleuren zijn identiek. Dit kan betekenen dat dezelfde arbeiders aan beide graven hebben gewerkt.

Ramses I in de zonnebark, vergezeld door Sia en Heka, eronder de slang Apopis.
Ramses I in de zonnebark, vergezeld door
Sia en Heka, eronder de slang Apopis.

Op de wanden van de grafkamer zijn het derde en vierde uur van het Poortenboek aangebracht. Het derde uur staat rechts afgebeeld en het vierde uur links. De naam Poortenboek verwijst naar de 12 poorten die elk de grens van de 12 nachtelijke uren vormen. De tekst beschrijft de reis van de zon en de farao door de nachtelijke hemel. Ieder hoofdstuk uit het Poortenboek was opgebouwd uit drie onder elkaar geplaatste registers.

Omdat het plafond in de grafkamer te laag was, ontbreekt het bovenste register. In het derde uur wordt de zonnebark van de zonnegod bedreigd door de slang Apopis, die onder de boot is afgebeeld. De slang wordt door de god Atoem en negen andere goden overmeesterd.

In het vierde uur passeert de zonnebark negen schrijnen met zwart geschilderde mummies erin. Deze figuren bevinden zich in een dodenslaap en wachten tot een god hen wakker maakt en voorziet van een nieuw lichaam. Hieronder is een kronkelende slang afgebeeld die de tijd symboliseert. Uit deze slang worden de uren geboren en deze verdwijnen vervolgens ook weer in de slang. De twaalf nachtelijke uren worden getoond in de vorm van twaalf godinnen.

Op de lange muren van de grafkamer zijn taferelen met goden te zien. Aan beide zijden van de ingang ontvangt de godin Maät de farao. Achter haar staat de farao, aan de ene zijde tegenover Ptah en op de andere zijde tegenover Nefertem.

Op de achterwand van de grafkamer zijn Osiris en Atoem-Ra-Chepri afgebeeld. Ze zitten allebei op een troon met de ruggen naar elkaar toe, kijkend in tegenovergestelde richtingen. Chepri is de ochtendmanifestatie van de zonnegod, terwijl Osiris voor de nachtelijke vorm staat. Ramses I wordt aan de rechterzijde door Horus, Atoem en Neith naar Osiris begeleid.

Aan de linkerzijde offert Ramses I vier kisten met mooie stoffen aan de god Chepri. Aan de rechterzijde boven de toegang tot een zijvertrek knielt Ramses I in aanbidding voor Osiris. Hij wordt begeleid door de voorouderzielen van Pe uit Boeto en Nechen uit Hierakonpolis. Deze zielen symboliseren de beide helften van het land, respectievelijk Neder-Egypte en Opper-Egypte.

Scène in de nis van Osiris met Anoebis en de ureausslang.
Scène in de nis van Osiris met
Anoebis en de ureausslang.

Op de rechtermuur wordt een bark afgebeeld met daarin de zonnegod met een ramskop. Hij staat in een schrijn die wordt beschermd door de positieve slang Mehen en de goden Sia (inzicht) en Heka (toverkracht). In het register eronder vormt de boze slang Apopis een bedreiging voor de zonnegod maar hij wordt tegengehouden door Atoem en negen andere goden.

In de achtermuur van de grafkamer bevindt zich een nis met een beschilderde scène waarin Osiris in een schrijn staat met zijn voeten op een slang. Hij wordt beschermd door Anoebis (met een ramskop i.p.v. een jakhalskop) en door de uraeusslang.

De roodgranieten sarcofaag is nog in situ. Deze is niet voorzien van uitgehakte inscripties maar bevat alleen geelgekleurde afbeeldingen van de vier Horuszonen Hapy, Amset, Kebehsenoeef en Doeamoetef, de goden Anoebis en Thot en de godinnen Isis en Nephtys.

Het graf van Ramses I is in 1817 ontdekt door de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni Battista Belzoni (1778 – 1823). Hij trof het graf niet intact aan, want in de oudheid werd KV 16 al eens geplunderd. Ook de roodgranieten sarcofaag in de grafkamer was leeg. Tijdens de 21ste dynastie werd de mummie van farao Ramses I namelijk herbegraven in de koninklijke cachette in Deir el-Bahri.

JR

Bronnen:
– The Complete Valley of the Kings – N. Reeves en R.H. Wilkinson
– De schatten van Luxor en de Vallei der Koningen – K.R. Weeks
– Het Dal der Koningen – onder redactie van K.R. Weeks