Muziek en muziekinstrumenten – deel 1

Meisje dat een dubbele fluit bespeelt, graf Nebamon, British Museum, Londen.
Meisje dat een dubbele
fluit bespeelt, graf Nebamon,
British Museum, Londen.

In het oude Egypte speelden muziek en dans een belangrijke rol. Voor de Egyptenaren was muziek een manier om vreugde te bevorderen en om zorgen te vergeten. Muziek en dans brengen mensen soms in vervoering in een sfeer die doordrongen is van het goddelijke. Daarom was muziek ook niet weg te denken uit de Egyptische goden- en dodencultus.

De muziek die tijdens begrafenissen werd gespeeld, mag gezien worden als een ritueel om de hernieuwing van het leven en de overwinning op de dood te bewerkstelligen. Wellicht blijkt het plezier dat de Egyptenaren aan muziek beleefden nog wel het meest uit een ‘satirische’ Papyrus dat tegenwoordig in het Egyptisch Museum in Turijn wordt bewaard. Hierop wordt een ezel afgebeeld met een gebogen harp, een leeuw met een lier, een krokodil met een luit en een aap met een dubbele hobo.

De muziekinstrumenten die bekend waren in het oude Egypte, zijn in vier groepen in te delen, namelijk: aerofonen, membranofonen, idiofonen en chordofonen. Dit eerste deel van het tweeluik behandelt de eerste drie groepen instrumenten.

Aerofonen (blaasinstrumenten)
Bij een aerofoon ontstaat de klank door trillende lucht in een buis. Uit het oude Egypte zijn de lange fluit, de enkele en dubbele klarinet en de enkele of dubbele hobo bekend. De oudste afbeelding van een fluit is afgebeeld op een palet uit de Predynastische Periode. In het Oude Rijk komt de fluit veelvuldig voor in muziekscènes in grafkapellen van privépersonen. Het instrument wordt dan alleen bespeeld door mannen.

De dubbele klarinet wordt gebruikt sinds de 5de dynastie. Het is een rieten instrument bestaande uit twee pijpen met gaatjes. De pijpen werden met een koord aan elkaar gebonden. De muzikanten bliezen op beide pijpen tegelijk. Omdat de gaatjes in beide pijpen niet exact op dezelfde hoogte zitten, kon de toon iets dissonant klinken.

De hobo verscheen voor het eerst in het Nieuwe Rijk. Deze bestond uit een of twee lange, dunne pijpen die voorzien waren van een dubbelriet. De melodie wordt op 1 pijp gespeeld, de andere was bedoeld voor begeleiding. Dit instrument werd voornamelijk door vrouwen bespeeld. Vanaf het Nieuwe Rijk komt ook de trompet voor maar die wordt voornamelijk in militaire context gebruikt.

Scène meisjes met tamboerijnen en kleppers uit een onbekend graf in Sakkara, 19de dynastie, Egyptisch Museum, Caïro.
Scène meisjes met tamboerijnen en kleppers
uit een onbekend graf in Sakkara, 19de dynastie,
Egyptisch Museum, Caïro.

De Egyptische trompet was recht en kort en produceerde alleen harmonische series noten. Het instrument diende uitsluitend om orders door te geven. In de Ptolemaëen Tijd werden nog een aantal nieuwe blaasinstrumenten aan het assortiment toegevoegd: de Grieken introduceerden de panfluit en in de 3de eeuw v.Chr. werd in Alexandrië het hydraulische orgel ontdekt. Ook werd in deze periode een nieuw type hobo geïntroduceerd: de Griekse aulos. Aulos betekent oorspronkelijk ‘buis’ in het Oudgrieks.

Membranofonen (slaginstrumenten met membraan)
Bij deze muziekinstrumenten wordt het geluid voortgebracht door een gespannen vel (membraan) te laten trillen. Tot deze groep horen de tamboerijn en de drum. De tamboerijn kwam voor het eerst voor in het Nieuwe Rijk. Het werd vooral door meisjes gebruikt tijdens banketten of ceremonies die buiten plaatsvonden.

De Egyptenaren kenden twee soorten drums, namelijk de enkele drum met één membraan, gespannen op een frame en de drum in de vorm van een vat, met twee membranen. De drum was voornamelijk een militair instrument en werd soms ook gebruikt in religieuze processies. Zo werd in de zonnetempel van Nioeserra in Aboe Goerob (Oude Rijk) een grote enkele drum afgebeeld in een scène van het Sed-festival.

Roy en zijn vrouw Nebtaoey met sistrum, graf van Roy, TT 255, Loeksor.
Roy en zijn vrouw Nebtaoey
met sistrum,
graf van Roy, TT 255, Loeksor.

Idiofonen (slaginstrumenten zonder membraan)
Idiofoon is afgeleid van het Griekse woord idios, dat ‘zelf’ of ‘eigen’ betekent. Idiofonen zijn instrumenten waarbij de klank wordt voortgebracht door de klank van het materiaal zelf, zonder gebruik van gespannen huid of snaren. Muziekinstrumenten als kleppers, sistra, menat-kettingen, bekkens, ratels en bellen horen tot deze groep. Deze instrumenten werden vooral geassocieerd met religieuze activiteiten.

Kleppers waren gemaakt van hout of ivoor en konden als paar gebruikt worden. Dit blijkt uit het gat dat in het handvat zit. De kleppers imiteren het geluid van het ritmisch in de handen klappen. Sommige kleppers eindigen daarom in de vorm van een menselijke hand. Kleppers zijn in de iconografie en in grafvondsten al bekend sinds de prehistorie.

Sistra en menat-kettingen zijn al in gebruik sinds het Oude Rijk. Het sistrum was een ratelinstrument. Het was nauw verwant met de cultus voor de godin Hathor, de godin van o.a. de dans en muziek. Het handvat bevatte dan ook vaak een Hathor-kopje. Priesteressen, prinsessen en koninklijke echtgenotes worden vaak afgebeeld met dit instrument terwijl ze deelnemen aan religieuze of ceremoniële activiteiten. Het zwiepende geluid van de menat-ketting werd gecreëerd door rijen kralen als de muzikante met de ketting schudde. Bekkens, ratels en bellen werden pas in latere tijd geïntroduceerd, waarschijnlijk in de Ptolemaeën Tijd.

JR

Lees ook: Muziek en muziekinstrumenten – deel 2

Bronnen:
– Ancient Egyptian Literature. Volume I: The Old and Middle Kingdoms – M. Lichtheim
– Art. Music and Musicians, UCLA Encyclopedia of Egyptology – S. Emerit
– The illustrated dictionary of ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson
– De vrouw in het rijk van de farao’s, tentoonstellingscatalogus Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis, Brussel