Schrijvers in het oude Egypte

Schrijversbeeld, Louvre, Parijs.
Schrijversbeeld,
Louvre, Parijs.

In het oude Egypte was slechts een klein deel van de bevolking geletterd. Het merendeel was analfabeet. Logischerwijs was het voornamelijk de rijke elite die zich kon veroorloven de zonen naar school te sturen.

Het onderricht van een potentiële schrijver begon al op jonge leeftijd. De kinderen gingen vermoedelijk vanaf vier of vijf jaar naar school. De opleiding duurde tien tot twaalf jaar, waarna ze konden beginnen als assistent-schrijver.
De school werd ‘per-anch’ genoemd, wat ‘Huis van het Leven’ betekent. De scholen bevonden zich veelal bij een tempel en de lessen werden gegeven door priesters.

Uiteraard moesten leerlingen tijdens hun opleiding het hiërogliefenschrift leren. Dat bestond tot aan de Ptolemaeën Tijd uit zo’n 750 tekens. Het schrift werd door de oude Egyptenaren ‘medoeoe-netjer’ genoemd, ‘godswoorden’.

Naast het hiërogliefenschrift moesten de leerlingen ook het hiëratisch schrift volledig beheersen. Het hiëratisch is het snelschrift van de hiërogliefen. Het wordt vooral gebruikt in alledaagse documenten en wordt aangetroffen in administratie, rekeningen en brieven. Hiërogliefen werden vooral gebruikt in religieuze teksten en op tempel- en grafwanden.

Schrijfoefeningen deden de leerlingen niet op het waardevolle papyrus, maar op ostraka (scherven) en op stukken kalksteen. Deze ostraka laten het oefenwerk van de schrijvers in spé zien. Na jaren van hard werken, kon een assistent een volwaardig schrijver worden, een ‘sesj‘. Wie voor de koning werkte, werd zelfs een ‘sesj-nesoe’ oftewel een ‘koningsschrijver’.

Schrijvers stonden in hoog aanzien en waren uitermate belangrijk voor de Oudegyptische economie. Ze werkten in alle delen van het land en hadden met alle mogelijke beroepsgroepen wel iets te maken. Zonder schrijvers om de oogst te noteren, kon er geen belasting worden vastgesteld. Zonder schrijvers die noteerden hoeveel belasting er werd betaald, waren er geen inkomsten voor de tempels. Zonder schrijvers die opschreven wat de inkomsten voor de tempels waren, konden er geen priesters worden betaald om de goden te dienen.

Priesters waren meestal ook geletterd en gaven onderwijs aan kinderen, die daarvoor naar de tempel kwamen. Het was echter geen internaat. De kinderen kregen vaak brood en een kruikje bier mee van hun moeder en na schooltijd was er voldoende tijd om kattenkwaad uit te halen.

Schrijversattributen, RMO, Leiden.
Schrijversattributen,
RMO, Leiden.

Mannen lieten zich graag als schrijver afbeelden, ook al waren ze dat niet van hun beroep. Het had simpelweg prestige. De klassieke schrijvershouding is met de benen gekruist in kleermakerszit, met in de linkerhand een opgerolde papyrusrol en in de rechterhand het penseel. Men schreef in dat geval van rechts naar links. In musea zijn veel bewaard gebleven schrijversbeelden te bewonderen.

Het schrijfgerei van de schrijver bestond uit een schrijverspalet waarin ruimte was voor twee soorten inkt: rode en zwarte. De rode diende om belangrijke woorden en namen mee te noteren, de zwarte voor de lopende tekst. In het midden van het schrijverspalet bevond zich een gleuf waar de rietpennen en –penselen in konden worden bewaard.

De Egyptische schrijvers kenden twee beschermgoden. De meest bekende is de schrijvergod Thot. Hij werd afgebeeld als mens met het hoofd van een baviaan of ibis, of in zijn geheel als één van deze twee heilige dieren. Hij werd tevens gezien als de god van wijsheid en degene van wie de hiërogliefen afkomstig waren.

De godin Sesjat werd ook met de schrijfkunst geassocieerd. Zij werd afgebeeld als een vrouw met een panterveljapon en een zevenpuntige ster op haar hoofd. Ze is ook wel te zien als de godin die de tak met regeringsjaren van de farao vasthoudt. In latere tijden kwam zij ook op tempelwanden voor in de scènes waarbij werd uitgebeeld hoe de tempel werd gesticht.

MvK

Bronnen:
– De geheimen van het oude Egypte – L. Oakes en L. Gahlin
– Zo leefden de Egyptenaren ten tijde van de Ramses-dynastie – P. Montet
– Het oude Egypte – D.P. Silverman
– The dictionary of Ancient Egypt – I. Shaw en P. Nicholson