Dit artikel bevindt zich in de categorie: Religie - Godinnen


Tefnoet

Tefnoet in Karnak

Reliëfvoorstelling van de godin Tefnoet,
Tempel van Karnak, Loeksor

De godin Tefnoet is volgens de scheppingsmythe van Heliopolis, één van de eerste godinnen die ontstond. Haar vader is de scheppergod Atoem. Hij creëerde haar samen met haar broer Sjoe. Samen vormen ze een godenechtpaar. Sjoe is de god van de lucht en Tefnoet is de godin van de vochtigheid.
Hun namen zijn ontstaan uit een klanknabootsing. Uit de mond van hun vader werd Sjoe geblazen en Tefnoet getuft. In teksten uit de Late Tijd wordt haar naam dan ook geschreven met twee spugende lippen.

In de Piramideteksten wordt Tefnoet voor het eerst genoemd. Daar staat ze steeds in nauwe relatie tot water. Zo produceert ze het zuivere water voor de overleden koning. Maar ze wordt in deze magische spreuken ook gezien als de goddelijke vorm van de lagere atmosfeer, met ochtenddauw en mistbanken boven de aarde, haar zoon Geb. Ze wordt mogelijk zelfs geassocieerd met grondwater. Dit komt tot uitdrukking in spreuk 1405: ‘De aarde is hoogverheven onder Noet door uw beide armen, Tefnoet.’ Haar broer en echtgenoot Sjoe vertegenwoordigt veel meer de hogere lagen van de atmosfeer, het gebied dat zich direct onder het lichaam van hun dochter de hemelgodin Noet bevindt.

Sjoe en Tefnoet worden ook gezien als de leeuwentweeling van de horizon. Ze worden weergegeven als twee leeuwen of als twee gevlekte katten. Ze zitten dan ruggelings aan elkaar. In sommige voorstellingen is het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje duidelijk te zien. In de holte tussen hun ruggen rust de zonneschijf, al dan niet weergegeven in het teken voor horizon. Tefnoet staat dan voor het westgebergte en Sjoe voor het oostelijke heuvelland. Deze twee leeuwen staan ook symbool voor complementaire tijdsbegrippen zoals Gisteren en Morgen of de twee vormen van eeuwigheid. Tefnoet staat dan voor djet, de statische eeuwigheid en Sjoe vertegenwoordigt neheh, de eeuwige cyclische vernieuwing. Tefnoet en Sjoe worden in deze dubbelvoorstelling aangeduid met Roety, de beide leeuwen. In dat opzicht staan ze symbool voor de dubbele leeuwengestalte van Aker. Deze god staat garant voor een goede overgang in en uit de Doeat.

Tefnoet menat met Sjoe, Walters Museum, Baltimore

Menat en aegis met Tefnoet en Sjoe,
Walters Museum, Baltimore

In haar verschijningsvorm als kat wordt Tefnoet ook geassocieerd met het ‘Oog van Ra’. Ze werd zelfs gezien als de dochter van de zonnegod Ra. In een papyrus uit de Late Tijd staat de mythe van ‘de verre godin’ beschreven. Tefnoet krijgt ruzie met de zonnegod. Ze werd woedend, veranderde zichzelf in een zonneleeuwin en rende weg naar Nubië. Maar met haar verdween ook alle vochtigheid uit Egypte en werd het steeds droger en droger. Daarnaast had Ra zijn oog nodig om zich te beschermen tegen zijn vijanden, want niets is zo gevaarlijk als het Oog van Ra. Uiteindelijk wordt de god van de wijsheid Thot, vergezeld van Sjoe, erop uitgestuurd om de godin over te halen weer terug te komen. Gelukkig lukt hem dat en haar terugkomst naar Egypte vormt het symbool voor de Nijloverstroming. Bij haar terugkomst wordt ze verwelkomd met muziek en dans om haar gunstig te stemmen. Ze zal haar kalme vorm weer aannemen, gelijkgesteld aan Hathor. Deze mythe waarin Thot en Sjoe de godin met beloftes van heerlijk voedsel en alle comfort van het leven naar Egypte terug weten te lokken, staat in relatie tot hoe de oude Egyptenaren de Afrikaanse wilde katten ooit hebben weten te temmen tot hun huisdieren.

Tefnoet wordt regelmatig volledig als mens weergegeven, maar vaker nog heeft ze een vrouwenlichaam met de kop van een leeuwin. Ze kan ook volledig als leeuwin worden uitgebeeld. In haar menselijke of half-menselijke gedaante draagt ze vaak een lange pruik, met daarbovenop de zonneschijf en de ureausslang. Tefnoet staat ook symbool voor de uraeusslang die de koning aan zijn voorhoofd draagt. Ze heeft daarin een beschermende rol, opnieuw als het Oog van Ra. In die hoedanigheid komt ze soms ook voor als een opgerichte slang op een scepter. Soms heeft die slang een leeuwinnenkop. Ook in een aegis komt Tefnoet veelvuldig voor, net zoals alle andere leeuwingodinnen. Ze zijn lang niet altijd van elkaar te onderscheiden. Tefnoet wordt echter vaak samen met haar broer Sjoe afgebeeld in een bijzonder tweehoofdig ontwerp.

In Heliopolis werd de Enneade vereerd waar Tefnoet onderdeel van uitmaakte. In de stad had ze haar eigen heiligdom.
In het oude Taremoe, het huidige Tell el-Moeqdam, in de delta, bevond zich een tempel voor de lokale leeuwgod Mahes, de zoon van Bastet. Deze katgodin werd zeer waarschijnlijk ook in deze stad vereerd. Sjoe en Tefnoet werden zeker in deze stad aanbeden in hun verschijningsvorm van een leeuwenpaar. De aanwezigheid van de heiligdommen voor de verschillende leeuwengoden inspireerden de Grieken tot de naam Leontopolis, ‘Leeuwenstad’.

MvK

Bronnen:
– Egyptian Mythology – G. Pinch
– The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson
– The Complete Temples of Ancient Egypt – R.H. Wilkinson