De dodentempel van Amenhotep III

Opgravingswerkzaamheden bij de dodentempel van Amenhotep III, Loeksor.
Opgravingswerkzaamheden bij de dodentempel
van Amenhotep III, Loeksor.

De dodentempel voor farao Amenhotep III uit de 18de dynastie tijdens het Nieuwe Rijk was de grootste van alle tempels op de westelijke Nijloever. Oorspronkelijk was het bouwwerk circa 700 meter lang en 550 meter breed en besloeg het in totaal 385.000 vierkante meter.

De tempel was opgebouwd uit drie pylonen (toegangspoorten). Voor de drie pylonen waren kolossale beelden van de koning geplaatst. Een lange sfinxenlaan liep van de derde pyloon naar een zonnehof waar Osiris-beelden van Amenhotep III stonden, die acht meter hoog waren.

De tempel had de naam: ‘Het huis van Amon ten westen van Thebe’. Het bouwwerk was gewijd aan de goden Amon-Ra en Ptah-Sokar-Osiris en aan de cultus van Amenhotep III. Het werd gebouwd
door Amenhotep, zoon van Hapoe, de hoofdbouwmeester van Amenhotep III.

Het complex staat, in tegenstelling tot de meeste andere tempels op de westoever, midden in het vruchtbare gebied. Dit hield in dat tijdens het overstromingsseizoen de tempel grotendeels onder water stond. Het weer tevoorschijn komen van het gebouw aan het einde van de overstroming werd gezien als een symbool voor orde en wedergeboorte.

De tempel werd, zoals de meeste gedenktempels uit de 18de dynastie, grotendeels met tichelstenen gebouwd. Vanaf het moment dat de tempel niet meer in gebruik was en er geen onderhoud meer werd verricht, vergingen de tichelstenen. In de 19de dynastie, ten tijde van farao Merenptah, werd de tempel door een aardbeving nog verder beschadigd. Merenptah gebruikte de stenen delen van de ruïne voor de bouw van zijn eigen nabijgelegen tempel. Tijdens de Ptolemaeën Tijd raakte het gebied overgroeid door een acaciabos.

De Memnon-kolossen, zitbeelden van Amenhotep III, Loeksor.
De Memnon-kolossen, zitbeelden van
Amenhotep III, Loeksor.

Het enige nog echt zichtbare onderdeel van de tempel zijn twee 23-meter hoge beelden van Amenhotep III. Deze beelden, elk ongeveer duizend ton zwaar, zijn gemaakt van kwartsiet. Ze stellen een zittende Amenhotep III voor. Op de troon waarop de farao zit, zijn afbeeldingen te zien van de Nijlgoden die een waterlelie en een papyrusplant, de symbolen voor Opper- en Neder-Egypte, samenbinden.

Op de noordelijke (rechter) kolos staat naast het onderbeen van de koning zijn moeder Moetemwia afgebeeld. De zuidelijke (linker) kolos toont koningin Teje en een anonieme dochter.

Na een aardbeving in 27 v.Chr. scheurde het noordelijke beeld. Elke ochtend, wanneer de zon opkwam, maakte het beeld een fluitend geluid. De Grieken geloofden dat dit geluid werd veroorzaakt door Memnon. Deze mythische Afrikaanse vorst was tijdens de Trojaanse oorlog om het leven gekomen en door de Griekse god Zeus onsterfelijk gemaakt. Volgens de Grieken groette Memnon zijn moeder Eos, de godin van de dageraad. Men geloofde dat het horen van het fluitende geluid van de Memnon-kolos geluk bracht, waardoor de Memnon-kolossen een toeristische trekpleister werden.

In 199 n.Chr. liet de Romeinse keizer Septimus Severus het beeld restaureren. De scheuren werden opgevuld, waarna de kolos ophield te fluiten. Latere bezoekers noemden de kolossen Shammy en Tammy, waarschijnlijk een verbastering van de Arabische woorden voor links en rechts.

PvG

Bronnen:
– Het Dal der Koningen, de graven en tempels van West-Thebe – K. Weeks
– Heilige plaatsen in het oude Egypte – L. Oakes