Het leven van Jan Insinger

Jan Insinger op 50-jarige leeftijd. Archief RMO.
Jan Insinger op 50-jarige leeftijd.
Archief RMO.

Jan Herman Insinger was een reiziger, fotograaf en kunstverzamelaar. Hij werd geboren op 12 mei 1854 in Amsterdam en kwam uit een welgestelde familie. Zijn overgrootvader was oprichter van de Insinger Bank in 1779 die tegenwoordig (2024) nog steeds bestaat.

Jan Insinger is de oudste uit een gezin van zeven kinderen. Drie van zijn broers overlijden al op jonge leeftijd aan tuberculose vanwege het drinken van besmette melk. Ook Jan raakt besmet en dat heeft blijvende gevolgen voor zijn gezondheid. Om die reden besluiten zijn ouders hem naar Egypte te sturen vanwege het klimaat.
Dat blijkt effectief, maar zorgt er ook voor dat Insinger bijna veertig jaar in Egypte woont en veel avonturen meemaakt. Zo is hij bijvoorbeeld tussen 1 en 20 juni 1886 als fotograaf aanwezig bij het uitpakken van diverse mummies die vijf jaar eerder in de cachette DB 320 zijn gevonden.

Al snel nadat hij in 1879 in Egypte arriveert, wordt hij gegrepen door de faraonische geschiedenis. Als welgesteld man en met een goede sociale achtergrond wordt hij als vanzelf onderdeel van de hogere kringen binnen de Europese gemeenschap in Caïro. Zo leert hij onder andere Gaston Maspero kennen: op dat moment het hoofd van de Egyptische oudheidkundige dienst. De verstandhouding die zich tussen hen ontwikkelt transformeert hem van toerist in een amateur-egyptoloog.

Omdat zelfs Caïro in de winter te koud voor hem is, huurt hij een dahabiya als woonboot en vaart stroomopwaarts richting Loeksor en Aswan. Gedurende de jaren daarna reist hij vanwege zijn gezondheid steeds in de zomer terug naar Alexandrië en Caïro en in de winter weer richting het zuiden. Daardoor leert hij Egypte goed kennen.

Tijdens zijn reizen maakt hij gebruik van het reisverslag ‘A thousand miles up the Nile’ van de Britse romanschrijfster en egyptologe Amelia Edwards. Hij houdt zelf ook verslagen van zijn reizen bij, maar de meeste zijn verloren gegaan. Het verslag van zijn reis naar Nubië genaamd ‘In het land der Nijlcataracten’ uit 1883 is echter bewaard gebleven.

Dahabiya “de Meermin”. Foto door Jan Insinger. Archieven RMO.
Dahabiya “de Meermin”. Foto door Jan Insinger.
Archief RMO.

Insinger heeft ondertussen een eigen dahabiya gekocht, genaamd ‘De Meermin’, misschien omdat hij gezinsuitbreiding verwacht. In 1881 trouwt hij namelijk met Mariam Daraoun. Samen met haar en de Nederlandse ingenieur Antonie Johannes Schelling maakt hij een reis naar Semna in Nubië. Onderweg vergaren ze diverse objecten die na terugkomst in Caïro met toestemming van Gaston Maspero mogen worden geëxporteerd. Insinger besluit ze, samen met foto’s van zijn reis, te schenken aan het Archeologisch Kabinet in Leiden, tegenwoordig het Rijksmuseum van Oudheden (RMO).
Een brief van Insinger aan Willem Pleyte, op dat moment conservator in het RMO, over zijn vondsten in Egypte is te vinden bij de bronnen van dit artikel. Het biedt niet alleen een interessant kijkje in de toenmalige wijze van correspondentie maar ook de context en sfeer waarin de objecten werden verzameld.

Dit is het begin van vele schenkingen van oud Egyptische bodemvondsten en foto’s van Insinger en briefwisselingen tussen hem en het museum. Veel van die documenten zijn bewaard gebleven en bevinden zich in het archief van het RMO. De meest bekende schenking is de zogenaamde ‘Papyrus Insinger’: een ruim zes meter lange papyrus met daarop een Egyptische wijsheidsleer uit de Grieks-Romeinse periode. Lees meer in het artikel ‘Jan Insinger en de Leidse collectie.

In 1884, 1885 en 1887 wordt hij vader van drie dochters. Die ontwikkeling, samen met een slechte gezondheid in de wintermaanden van 1887, doet hem besluiten om een huis in Loeksor te laten bouwen. Na bijna tien jaar reizen vond hij het kennelijk tijd om het wat rustiger aan te gaan doen. Hij laat zijn huis bouwen op de oostelijke Nijloever in Loeksor. Dit huis had de uitstraling van een paleis en lag direct ten zuiden van het huidige Iberotel. Het huis is later tot de grond toe afgebroken.

Het huis van Jan Insinger in Loeksor. Archief RMO.
Het huis van Jan Insinger in Loeksor.
Archief RMO.

In 1896 bezoekt hij na zestien jaar Nederland weer. Hij heeft ondertussen ook een zoon gekregen, wil zijn dochters zien die daar op school zitten en zoekt goede medische behandeling voor zijn vrouw en hemzelf. Hij heeft al dertien jaar een briefwisseling met Willem Pleyte, op dat moment directeur van het RMO, maar ze ontmoeten elkaar die zomer voor het eerst.
De gezondheid van Insinger gaat die jaren achteruit en tijdens zijn volgende verblijf in Holland in 1898 heeft hij zo’n last van het klimaat dat hij besluit dat dit zijn laatste bezoek aan zijn vaderland zal zijn.

Na het overlijden van Willem Pleyte in 1903 komt er een einde aan de briefwisseling met het RMO. De toevoer van artefacten vanuit Egypte komt tot stilstand. Waarschijnlijk is dat een combinatie van factoren. Enerzijds omdat de nieuwe directeur Antonie Holwerda de focus op andere zaken legt en Insinger daarover ontstemd zal zijn geweest. Anderzijds omdat Insinger na een reislustige periode nu vrij geïsoleerd zit in zijn huis in Loeksor. Ook de toenemende Britse invloed in Egypte zal een rol hebben gespeeld voor de Frans gezinde Insinger.

Met het verstrijken van de jaren gaat het ook steeds minder met de gezondheid van Insinger en zijn vrouw. Dat alles maakt van hem een norse man die diverse instanties tegen hem in het harnas jaagt.
Jan Insinger overlijdt op 27 oktober 1918. Zijn lichaam wordt overgebracht naar Nederland. Hij ligt begraven op de begraafplaats in Lage Vuursche.

Lees ook: Jan Insinger en de Leidse collectie

RdJ

Bronnen:

  • The most prominent Dutchman in Egypt – M.J. Raven
  • J.H. Insinger: A Dutchman in Egypt – N. van de Beek
  • De originele brief van Jan Insinger aan Willem Pleyte, destijds conservator van het RMO, naar aanleiding van zijn reis met Antonie Schelling. De brief is hier te bekijken.